top of page

Ik heb werkelijk geen idee waar ik moet beginnen. Om het op een zo kort mogelijke manier te beschrijven is alles gewoon heel, heel veel geweest. (Hier houdt de korte beschrijving op en begint het ellenlange verhaal dat slechts 1% van de indrukken dekt.)

 

Wat nu al duidelijk is, is dat India een land van grote contrasten is. Een nieuw straatbeeld is zowel de prachtige paradewagens van het Ganesh-festival, als de onbeschrijflijke slums waar mensen onder golfplaten daken voor de moesson schuilen. Een nieuw persoon is zowel de lieve kokkin die je met een grote glimlach leert hoe je een chapati moet rollen, als de riksja-driver die je met hard geschreeuw voor elke rupee af probeert te zetten. Nieuw eten is zowel ongelooflijk lekker als overheerlijk (tsja, daar kan ik nou eenmaal heel kort over zijn).

 

Ook is het een land van veel onduidelijkheid. We betwijfelen of we al naar de wc kunnen (zowel qua faciliteiten als fysiologisch) en of wat we net voelden een mug was (constant gekriebel maakt je nogal paranoia). We vragen ons af of we vandaag al internet krijgen (de afkickverschijnselen zijn evident) en wat we ook alweer gingen bezoeken (het programma van de dag verandert met het uur).

 

Het is wel fascinerend om te merken hoe snel we hier eigenlijk al gewend zijn. Het huis ziet er vanzelfsprekend uit alsof er een bom ontploft is, maar we hebben onze spulletjes enigszins een eigen plekje gegeven. De rest ligt natuurlijk lukraak verspreid over elk oppervlakte. Ons nieuwe thuis is een vrijstaand huisje in de tuin van onze begeleidster, en is met drie kamers met twee badkamers, een best wel lekker plekje. De douche en wc hebben af en toe kuren, maar, door wat creatief met emmertjes te zijn kunnen we ons prima redden. Jullie hoeven trouwens niet te denken “Aw die arme Gijs, die moet met al die meiden samenwonen.”, hij heeft namelijk zijn eigen kamertje in Zarins huis. Binnen een paar dagen is ook al een ontbijtroutine ontstaan, met zowel Hollandse spullen als Speculoos en Nutella, als Indiase chapati’s (overgebleven van de voorgaande avond) en verse papaja.

 

 

 

Dagelijks krijgen we de mogelijkheid de melange van verschillende uitlaatgassen te inhaleren. Een ritje met de riksja is na dag twee dan ook geen uitdaging meer. Voor de smalle, kleine Indiase lijven is met z’n drieën op de achterbank van deze omgebouwde scooter zitten prima te doen. Met onze Hollandse heupen en (voor sommigen van ons) lange benen, is het een zeer knus gebeuren. De gemiddelde riksja schudt en ratelt aan alle kanten, maar dat is echter niet wat een ritje hiermee redelijk angstaanjagend kan maken. Waar het verkeer in Nederland zich nog grotendeels aan de opgelegde verkeersregels houdt, is het hier de kunst om er zoveel mogelijk te breken. Als ze al bestaan natuurlijk. De chaos van contant getoeter, voorbij crossende scooters en vrachtwagens die op centimeters na ontweken worden, begint echter al wel te wennen.

 

Het regelen van afspraken, of zelfs het afrekenen van een aankoop, lijkt hier, netjes gezegd, niet zeer efficiënt te lopen. ‘Tijd is geld’ weegt niet zo zwaar. Voor het aanvragen van een dongel (zodat we eindelijk weer dat geliefde internet hebben), hebben we urenlang in de winkel gewacht terwijl alle verschillende formulieren ingevuld en nagekeken worden. Nog minimaal 24 uur wachten en voilà: u heeft beperkt zeer langzaam en wispelturig internet. Caissières werken ook in zo’n langzaam tempo dat ze nog net niet achteruit gaan. Het is bijna fascinerend om naar te kijken, want ik snap werkelijk niet hoe ze het doen. Ik leer wel geduldig te zijn hier, geen overbodige luxe.

 

Het regelen van de stageplekken loopt het ook nogal apart. Hoewel op de meeste locaties voorheen ook al studenten zijn geweest, lijken ze er niet op berekend dat wij ook voor langere tijd willen komen werken. Zarin moet al haar debatteerkracht in de strijd komen om, door telkens haar verhaal nèt wat verder aan te dikken, onze motivatie over te brengen. De plekken die we hebben bezocht waren wel heel interessant (binnenkort zal ik hier op de pagina ‘Stage’ meer over schrijven).

Deze eerste week stond dus in het teken van de verschillende stageplekken. Plekken waar ik op het moment het meeste geïnteresseerd in ben zijn het Naturopaty Institute, het Ayurveda Centre and Hospital, en het Bandorawala Leprosy Hospital and community. De eerste twee plekken houden zich, zoals de naam al suggereert, bezig met wat wij in Nederland ‘alternatieve geneeswijzen’ zouden noemen. En ik moet toegeven dat ik het normaal ook een beetje zweverig zou vinden. Maar als Voeding en Diëtetiekstudent geloof ik wel dat voeding heel veel goed kan doen, zowel preventief als curatief. Om die reden vind ik het interessant om meer te leren over deze manieren van naar voeding kijken in een land waar ze er al jaren serieus mee bezig zijn. Ik weet nu al dat ik het niet met alles eens ga zijn, maar er zijn vast aspecten die ik in Nederland ook kan gebruiken. En volgens de Ayurveda is witte wijn gezond, need I say more? In het Naturopathy Institute worden verschillende diëten voorgeschreven aan hun klanten en hebben ze een Diet centre waar naturopatisch-verantwoorde maaltijden verstrekt worden. Bij het Ayurveda Centre, dat tevens een prestigieus opleidingsinstituut is, gaan we waarschijnlijk een korte cursus Ayurveda 101 volgen.

 

Van de laatste plek, het Leprosy Hospital, had ik van tevoren geen verwachtingen. Het trok me absoluut niet om daar stage te lopen. Ik vond het wel interessant om te bezoeken, maar voornamelijk om het gewoon een keer meegemaakt te hebben. Eerlijk gezegd had ik ook geen idee wat ik daar zou kunnen betekenen, behalve misschien het beoordelen van de voedingstoestand van de ongeveer 200 leprapatiënten die daar permanent wonen. Tijdens het bezoek bleek echter dat er wel degelijk (enigszins) rekening wordt gehouden met de behoefte van de patiënten, dat er een keuken is waar de patiënten zelf koken, en dat er zelfs akkers zijn waar op gewerkt wordt. Net als ik begin te denken dat het misschien toch wel heel interessant kan zijn om hier te gaan werken, begint Zarin, wat lijkt, een verhitte discussie met één van de artsen. De enige woorden die ik op kan pikken zijn ‘diet’ en ‘nutrition’, waardoor ik vrees dat ik dit idee maar uit m’n hoofd moet gaan zetten. Misschien moet ik dan toch maar met psychiatrische patiënten of weeskinderen gaan werken? Blijkbaar zijn mensen uit India met Italianen te vergelijken met hun gepassioneerde manier van spreken, want de arts is juist hartstikke enthousiast over het plaatsen van een diëtetiekstudent hier. Ik heb absoluut geen pokerface dus mijn interesse was direct meetbaar. De rest van het bezoek wordt ik aangesproken alsof het al zeker is dat ik er stage ga lopen, dus ik ben benieuwd (in India weet je het maar nooit). Deze keer hebben we weinig werkelijke patiënten gezien, maar de komende week gaan we terug voor een tweede bezoek met uitgebreide rondleiding en lezing.

 

 

Aan de omslachtige zinsopbouwen is denk ik wel op te maken dat ik nog wel uren door kan blijven typen. We hebben ook al zoveel gezien van de stad, van de winkels, restaurants, ziekenhuizen, slums en de onmogelijk drukke wegen. We zijn naar de film geweest, zonder ondertiteling, een ervaring die verrassend positief verlopen is. We hebben de familie van Zarin (die bij haar in huis woont) beter leren kennen; haar schattige kleindochter van een half jaar komt om in de aandacht. De komende week gaan we nog een paar plekken bezoeken, waaronder een college waar ook een opleiding Nutrition wordt aangeboden. Als het een beetje meezit gaan we woensdag of donderdag echt beginnen. Aan de ene kant ben ik verschrikkelijk moe van de late nachten, vroege ochtenden en vermoeiende dagen. Aan de andere kant heb ik verschrikkelijk veel energie door de gedacht eindelijk echt aan de slag te gaan en  ook meer van de stad en het land te zien. En hoewel die energie ervoor zorgt dat ik als laatste in een donkere woonkamer achter m’n laptopje zit, zorgt het er niet voor dat de muggen me minder appetijtelijk gaan vinden. Ik stop maar weer voor een date met de Deet.

"We can't change the direction of the wind,

but we can adjust the sails"

(Indiaas gezegde)

 

week 1

© 2014 by Zena van de Poel. Proudly created with Wix.com       

bottom of page