top of page

Kerala: Cochin en Munnar

week 15

Donderdag 18 december

 

Het is weer net wat te vroeg als ikopsta. Gisterochtend werd ik nog wakker op de koeienvlaaienvloer van een tribal familie, deze ochtend pak ik m’n backpack in voor een vakantie naar Kerala, Karnataka en, wegens groot succes, Goa, samen met de GVR Gijs.

 

Na een korte stop in Bangalore landen we binnen drie uur in Cochin , op 1248 km van Pune. Het is bijna niet voor te stellen dat we nog binnen hetzelfde land zijn, het is hemelsbreed ongeveer even ver als van Den Haag naar Barcelona.  De vervolgens bijna twee uur durende taxirit naar ons hostel geeft ons onze eerste indruk van Kerala. Het is deels heel herkenbaar als zijnde Indiaas, maar ergens toch ook weer niet. Wat is er dan zo anders? Het is hier groen, zo ongelooflijk groen. En de koeien eten hier niet uit vuilcontainers maar grazen gras: dat dat nog bestaat! Het is ook een stuk schoner dan we gewend zijn; hier wordt niet van elke straathoek de penetrerende geur van brandend plastic, wat ik liefkozend als ‘l’eau d’India’ beschrijf, verspreid. Wanneer de taxichauffeur zijn telefoon opneemt maken we voor  het eerst kennis met de lokale taal Malayalam. De jaren ’90 zijn terug, ski ba bop ba dop bop: he’s the Scatman! Waar Hindi en Marati nog vrij veel op elkaar lijken, snappen we nu waarom mensen uit verschillende delen van het land niet met elkaar communiceren. Hoe ze in hemelsnaam elkaar kunnen begrijpen blijft wel een raadsel.

 

Wat we ook niet hadden verwacht, was dat het hier zo verschrikkelijk toeristisch zou zijn. Er lijken wel meer bleke Engelse gezinnen en hipster backpackers rond te lopen dan Kerelanen. Sommige backpackers zijn al jaren onderweg, andere slechts dagen, maar het gros is makkelijk te herkennen. Het uniform van een echte ‘wereldreiziger’ bestaat voortaan uit een hele lading armbanden, een laag uitgesneden (voor mannen) hemdje en een dunne, wijde broek met etnische print. Een hoedje is optioneel, maar maakt het geheel wel echt af. Dat thuis een goede baan of een rijk stel ouders op ze wacht laten ze liever zo lang mogelijk achterwege. Doen alsof je arm bent lijkt wel een soort fashion-statement geworden. 

 

Vrijdag 19 December

 

Zoals het goede toeristen betaamd, doen we vandaag een backwaters tour. Deze ‘achterwateren’ zijn in principe gedeelten van de rivier waar geen harde stroming staat, en bestaan in Cochin uit een kronkelend web van ruim 40 waterwegen die uitmonden in de Arabische zee. Ons bootje is gemaakt van hout, bamboe en heel veel touw. Netjes in twee rijtjes, staan tien plastic stoeltjes opgesteld. Met behulp van bamboestengel met het formaat polsstok wordt de boot voortgeduwd door twee mannen met pezige kuiten. De omgeving is prachtig (wederom is het codewoord groen), maar waar in het eerste uur van elke vogel en  local door zes man foto’s worden gemaakt, is dat na een paar uur wel anders.  Alle camera’s zitten weer in de tassen, zitten twee mensen een boekje te lezen en twee anderen houden een siësta. Ik moet ook toegeven dat ik moeite moet doen om m’n ogen open te houden, en besluit mezelf bezig te houden door een solo-fotowedstrijd te houden. Onze kapitein: check. Waterlelie: check. Waterbuffel in water: check. Ananasplant: helaas, gefaald.

 

De lunch is een welkome onderbreking, traditioneel op Zuid-Indiase wijze geserveerd op een bananenblad. Hoewel we er, vooral met de losse Kerelaanse rijst, nog niet zo behendig in zijn, beginnen we automatisch met onze handen te eten. Een paar maanden geleden kon ik me niet voorstellen dat ik dat ooit zou doen, nu kan ik me niet voorstellen dat ik bestek zou gebruiken als er ook brood is.

 

We zijn trouwens niet de eerste kaaskoppen die ons in deze wateren begeven. Want hoewel de Portugezen het hier het eerst een tijdje voor het zeggen hadden, kwamen de Hollanders eind zeventiende eeuw aankloppen en veroverden de stad. Ruim een eeuw lang kwam de VOC hier boodschappen inslaan, totdat de Britten het stokje weer overnamen. Altijd die Britten weer. De Nederlandse aanwezigheid is nog wel een beetje te merken hier, met the Dutch cemetery (gewoon een begraafplaats) en the Dutch Palace (waar niets Nederlands aan is) die prominent op elke kaart van Cochin vermeld staan. 

Zaterdag 21 december: Munnar

 

Iets te optimistisch dachten we, met ons Hollands gevoel voor afstanden, dat we wel Cochin als uitvalsbasis voor de rest van Kerala konden gebruiken. Zo’n grote staat leek het nou ook weer niet. Het is ook niet veel groter dan Nederland. Munnar, de plek die we het liefst wilden bezoeken in Kerala, blijkt echter acht uur reizen met de bus te zijn.

 

Ai.

 

Met ons, wederom Hollandse, gevoel voor hoogteverschillen hadden we de extra reistijd door de vele bergen niet meegerekend. Gelukkig ben je als Westerse student al snel rijk in India, en kunnen we een auto met chauffeur huren voor de dag. Waarvoor al deze moeite? Thee. Heel veel thee. Klinkt niet spannend, is eigenlijk ook niet zozeer spannend. Het is gewoon mooi. Komende uit het platte pannenkoekenland vind ik bergen al snel fijn om naar te kijken, maar dit is werkelijk adembenemend.

 

Onderweg de berg op stoppen we eerst bij een spice farm, waar we een rondleiding krijgen langs de verschillende planten en bomen waar we onze Conimexmixjes aan danken. Het is eigenlijk wel ironisch dat wij als Nederlanders nu betalen om specerijen te zien, in plaats van dat we heel veel geld verdienen door ze mee te nemen.

 

Onze gids is een schattige jongen, die waarschijnlijk al begin twintig is, maar er als een 17-jarige uit ziet. Bij elke plant dreunt hij een ingestudeerd, door Ayurveda-geïndoctrineerd, praatje op over de verschillende geneeskrachtige krachten van de flora. Neem van (willekeurige plant) X gram, X keer per dag, en dan ben je voor de rest van je leven beschermd tegen (willekeurige ziekte). Samengevat: als je die hele spice farm naar binnen werkt word je onsterfelijk.

 

Ik houd me maar in met moeilijke vragen stellen over hoe bijvoorbeeld de insuline plant dan precies bij diabetes moet werken. Kan het niet over m’n hart verkrijgen dat die arme jongen aan te doen. We blijven gewoon vriendelijk glimlachen, doen een semi-verplichte aankoop in het spicewinkeltje en begeven ons weer verder de berg op.

 

Munnar zelf ligt op ongeveer 1.700 meter hoogte, en wordt omgeven door de groene theeplantages. De vakken waarin de struiken geplant zijn geven de heuvels een soort extra dimensie die ik nog nooit ergens anders heb gezien. Laaghangende wolken zijn de finishing touch voor een sprookjesachtig uitzicht. Dezelfde wolken zorgen er trouwens ook voor dat we op het hoogste punt, 1000 m hoger, enkel wit zien. Het doet me denken aan mistige dag in Nederland, wanneer Den Haag uitgewist lijkt te zijn als ik uit m’n raam kijk.

 

Voor het eerst besef ik me hoe mooi India kan zijn. Ik kan ook niet beschrijven hoe mooi het is of waarom het zo mooi is. Ik laat de foto’s wel het werk doen. 

Zondag 22 december

 

Na een jaar studeren kan je soms het idee hebben niets te hebben geleerd. Pas als je met de nieuwe eerstejaars praat, merk je hoeveel kennis je hebt opgedaan. Dezelfde realisatie ondervind ik als met enkele nieuwe arrivés uit het hostel ga ontbijten. Ik voel me net een kruising tussen een klaar-over en Moeder Gans als we ons door het verkeer navigeren Van de eerste geit die we op straat tegenkomen wordt meteen een foto gemaakt. Ach wat schattig, denk ik, dat deed ik in het begin ook. (Eerlijk gezegd maak ik nog steeds heel veel foto’s van beesten, dat hadden jullie toch niet anders van me verwacht?). Ik neem ze me naar ons vaste ontbijttentje; het ziet er een beetje shabby uit, maar zit altijd vol met locals. Hoewel ik geen volle zin in het Hindi kan zeggen, weet ik onderhand genoeg woorden om wat gerechten voor ze uit te kiezen. Nog net op tijd kan ik ze weerhouden van het drinken van het water dat op tafel staat. Mits je Russische roulette met je darmen wilt spelen, drink je namelijk niets wat niet uit een fles gekomen is.

 

Onbewust heb ik toch best wel veel opgestoken over de Indiase cultuur, en hoe je je dient te gedragen en kleden. Vooral in dat laatste aspect heb ik soms het gevoel een preutse Indiase non (ja die bestaan) geworden te zijn. Ik ben zo gewend om in Pune in vormeloze, lange kleding rond te lopen, dat ik me verbaas over de hoeveelheid schouders, decolletés, blote benen en de incidentele billetjes die hier op straat te zien is. Na een paar dagen ben ik gelukkig ook weer geacclimatiseerd en loop ik weer in een shirtje zonder mouwen rond.

 

We sluiten onze tijd in Cochin af met gezellig etentje met dertien man en een impromptu feestje in het hostel. Vanavond vertrekt onze bus, wederom via Bangalore, naar Mysore.

© 2014 by Zena van de Poel. Proudly created with Wix.com       

bottom of page