top of page

Ik moet toegeven, deze ervaring, en vooral deze stage, is niet helemaal wat ik ervan verwacht had. Ik wil meer zien dan het uitzicht uit de auto met chauffeur, ik wil meer leren dan wat ik zelf opzoek en ik wil meer doen dan enkel observeren. De onmacht van de situatie maakt me gefrustreerd en soms ook geïrriteerd.

Vandaar dat ik deze week ook vaker moet denken aan het idee van ‘cultuurshock’.

 

Voor vertrek hebben we een boekje ontvangen “Social work: in the meeting of two cultures”. De auteur is lector aan de Haagse Hogeschool, en heeft in 1998 zelf hier stage gelopen. Ze heeft zelfs dezelfde begeleider gehad. In dat boekje beschrijft ze de verschillende stages van cultuurshock (we houden het even bij de eerste drie):

 

Stadium 1: Opgetogenheid

Stadium 2: Frustratie en boosheid

Stadium 3: Opkijken en doorgaan

 

Het eerste stadium ervaart iedereen die op vakantie gaat. Alles is leuk en mooi. En wat zijn de mensen toch aardig. Je bent nieuwsgierig over hoe alles in zijn werk gaat. Wat zou dit riksja-ritje moeten kosten? Geef je hier fooi? En hoeveel dan? Geef je iemand een hand of is dat niet gepast? Met welke hand mocht je nou ook niet meer eten? (Het antwoord hier is trouwens links, die hand wordt als onrein gezien. Om niet te veel in detail te treden; er wordt hier over het algemeen geen toiletpapier gebruikt). We voelen ons nu nog toerist, een vreemde in dit grote, grote land. Het leek in het begin ook nog heel onwerkelijk dat we hier ook niet enkel een paar weken zouden blijven maar bijna een half jaar.

 

Stadium nummer twee heb ik uitgebreid ervaren. Ik heb soms het gevoel compleet waus te worden van de hele situatie hier. Alles hier lijkt in contrast of zelfs contradictie met elkaar te staan. Mensen kunnen heel geïnteresseerd en vriendelijk zijn, maar ook ongelooflijk onbeschoft, wat je vooral in het verkeer ziet. Voordringen is eerder regel dan uitzondering. Waarom gaat alles hier zo verschrikkelijk langzaam? Efficiëntie lijkt niet een term die ze hier kennen, “tijd is geld” evenmin. Vol fascinatie kijk ik soms naar de meerdere kassières die met een klant bezig zijn. Ik zie ze bewegen, maar er gebeurt werkelijk niets. Het is bijna knap hoe ze het doen. Wat mis ik het om niet eerst een hele discussie met een riksja-chauffeur aan te moeten gaan om ergens te kunnen komen. Wat waardeer ik nu mijn fietsje thuis, en de vrijheid om overal naartoe te kunnen gaan zonder afhankelijk te zijn van iemand anders.

Op een eigenlijk heel willekeurig moment krijg ik plots de openbaring die me naar het derde stadium transporteert. Het is het zoveelste ritje in een riksja als me besef: “Dit is toch eigenlijk wel heel gaaf”. Hier zit ik dan, alleen, in een stad met acht miljoen mensen aan de andere kant van de wereld. Ik ben met een onderzoek bij een leprakliniek bezig; hoeveel mensen krijgen die kans? 

 

We rijden langs een rij van identieke golfplaten winkeltjes, met elk een oppervlakte dat een gemiddeld bushokje ruim doet lijken. Maar van elk hokje is het meeste gemaakt: een kapperszaakje, kleermaker, garage, sleutelmaker. Als je echt wilt werken, kan je dat hier altijd doen. En dat is precies wat wij hier hebben moeten doen. Je eigen kansen maken. 

 

Wat ik hier doe is wellicht niet de meest informatieve studie-ervaring. De nieuwe dingen die ik leer heb ik zelf van de digitale bibliotheek of Google Scholar afgeplukt, iets wat ik in principe ook thuis had kunnen doen. Het is ook niet de meest educatieve stage-ervaring. Ik heb geen opgegeven stage-opdrachten, dus alles wat ik doe, zelf bedacht. En zonder aanwezige diëtist ben ik ook mijn eigen begeleiding. We hebben onze eigen stageplekken en opdrachten moeten creëren, wat niet altijd zonder horten en sstoten ging. Maar wat het wel is, is iets wat ik blijkbaar ook al door mijn hoger dan gemiddelde leeftijd als student zou moeten hebben: levenservaring. Voor vertrek wist ik namelijk al dat de stageplek niet zoals thuis zou zijn. Zelfs na aankomst hier waren er meer onduidelijkheden dan vaststaande feiten over wat we hier gingen doen. Waarom ben ik dan toch gegaan?

 

 Ik denk dat de meesten van ons, en ook ik, moeten toegeven dat het vooral om de persoonlijke ervaring gaat. Hoe vaak krijg je de kans om een land als India op zo’n manier te leren kennen? Wat we tot nu toe geleerd hebben, heeft ook meer betrekking op onze persoonlijke dan academische ontwikkeling gehad. En dat is niet per definitie erg. Uit meerdere onderzoeken is gebleken dat de grootste waarde van een buitenlands verblijf, zoals door studenten zelf ervaren, het element van plezier en avontuur was, gevolgd door persoonlijke ontwikkeling. Academische en professionele ontwikkeling scoren een stuk lager. Dit neemt niet weg dat de opgedane internationale ervaring geen positieve invloed kan hebben op de arbeidsmarktpositie van de studenten. En dat mag ik hopen ook: door mijn achterstand in carrière opbouwen is het wel de bedoeling dat dit me weer een boost geeft.

 

Deze positieve werking komt grappig genoeg deels door, daar is ‘ie weer, de cultuurshock. Het zich buiten de eigen, vertrouwde omgeving begeven en ondergedompeld worden in een geheel andere, waardoor je je bewust wordt van zowel je eigen werkwijzen als alternatieven, en je er ook met een kritisch oog naar beide leert kijken. En of dit onze kritische blik ontwikkeld. Het is je soms niet voor te stellen hoe anders mensen kunnen denken dan jijzelf en je directe omgeving. India blijft een land met één voet in de toekomst en de ander vastgeroest in de middeleeuwen. Als je bijvoorbeeld verteld wordt dat ziekten als kanker genezen kunnen worden door te vasten is het moeilijk om niet op een kritische manier naar de wetenschap van voeding te kijken. Wij zijn allemaal zo gewend aan de westerse geneeskunst, dat het moeilijk is om te geloven dat er hier universitaire opleidingen zijn waar men serieus leert over het gebruik van bloedzuigers en aderlaten (zoals bij de Ayurveda).

 

 

 

Een studie- of werkervaring in het buitenland maakt je blijkbaar meer flexibel, creatief en een complexere denker. Studenten die een open houding naar andere culturen aannamen en zich hieraan konden aanpassen waren meer in staat om creatievere oplossingen te bedenken dan studenten die dat niet deden.  (Dit onderzoek is trouwens onder MBA studenten uitgevoerd, maar laten we dat voor het idee even generaliseren.)

 

Het is echter niet zo dat een verblijf in het buitenland, of ‘mobiliteit’ met een mooi woord, automatisch leidt tot internationalisering. (Vandaar dat bijvoorbeeld een gezellig stedentripje naar Barcelona niet meteen zorgt voor een gepimpt cv)  Uit onderzoek blijkt dat wanneer een student op de bonnefooi op het vliegtuig gezet worden, de meerwaarde van deze onderneming verloren gaat. Van belang is vooral dat, door middel van voorbereiding en begeleiding, de student een doel voor ogen heeft en ook naar dit doel toe gaat werken. De kans bestaat anders dat, wanneer na thuiskomt gevraagd wordt naar wat diegene nou precies uitgevoerd heeft al die tijd, de persoon met de mond vol tanden staat.

 

Dus waarom ben ik dan werkelijk naar India gegaan? Het is niet enkel voor het eten, of voor de mooie landschappen. Niet alleen om mijn ‘internationale competenties’ als diëtist te ontwikkelen, of om mijn cv te verfraaien.  Niet enkel om even weg van alles te zijn of om een andere cultuur te leren kennen. En al helemaal niet om er weer achter te komen hoe het is om met een selectie willekeurige mensen samen te wonen. Het is voornamelijk om mijzelf te leren kennen, en wat ik kan. Als er namelijk iets is waar ik goed in ben, is het streng voor mezelf zijn. De neiging bestaat om de lat, telkens als deze in handbereik komt, weer een stukje hoger te leggen. Maar deze week kan ik voor het eerst eerlijk tegen mezelf zeggen, wat ik hoop dat wij allemaal op het einde van onze reis kunnen zeggen: “Ik ben trots”.

A little knowledge that acts is worth infinitely more

than much knowledge that is idle.

week 8

© 2014 by Zena van de Poel. Proudly created with Wix.com       

bottom of page