top of page

Dinsdag 23 september

 

We staan buiten, op de binnenplaats van de ward. Hier en daar zitten groepjes mannen te kletsen in het zonnetje, vanaf het dak kijken enkele apen toe. En voor ons wordt het met wondvocht en Betadine doordrenkte gaas van een zwaar vervormde voet los getrokken. Eronder bevindt zich een open wond van zeker 10cm2. Hoewel de zweren en wonden veelal het gevolg zijn van gevoelloosheid, vertrekt deze man duidelijk van de pijn als de wond met een watje ruw schoongeveegd wordt. Door een medepatiënt, met het karakteristieke ‘leeuwengezicht’ (door de ingevallen neusbrug), wordt de wond weer zorgvuldig verbonden.

 

Het aangekoekte verband van zijn andere voet wordt verwijderd. De wonden aan dit been zijn kleiner, maar ook dieper, tot wel één centimeter. Ik word trouwens vooral aangemoedigd om foto’s van alle kanten van het been te maken. En, hoewel ik veel kan hebben, maakt de pus die uit deze wonden wordt gedrukt ook mij lichtelijk misselijk. Maar op zich ben ik al lang blij dat de voorspelde maden weg gebleven zijn.

Een flesje solvent ether wordt opengemaakt, en ik krijg een flashback naar de middelbare school. Wekenlang hebben we dit spul gebruikt om voor een experiment fruitvliegjes mee te verdoven. Nog steeds kan ik in een oogopslag zien of ik op het punt sta een mannetje of een vrouwtje plat te slaan. Over vliegen gesproken: het wemelt er hier van, ook rond en op de open wonden. De wondverzorger zelf heeft een schort en handschoenen aan, maar de anderen die meehelpen (patiënten) hebben dat niet. Ze proberen zo netjes en schoon mogelijk te werken, maar de omgeving zelf maakt dat al onmogelijk.

 

We zien nog enkele patiënten, allen met open wonden op de voeten en in meerdere of mindere mate vervorming van de handen. Hoewel India het land is waar lepra het meest voorkomt, is het nog steeds een taboe hier, en de mensen met deformaties kunnen niet terug naar hun families. Een paar honderd meter van waar we nu staan is dan ook een soort dorp of kolonie verrezen, waar de genezen patiënten met elkaar eigen families stichten en hun leven verder leven.

 

Na het observeren van de wondzorg is er voor ons eigenlijk weinig meer te doen, en we zoeken de social worker met wie we vaker hebben gesproken weer op. Samen met haar en een vrouwelijke arts bespreken we onze mogelijkheden. Ze hebben zich hier nog nooit specifiek met nutrition of voeding bezig gehouden, en tegen verwachtingen in zijn ze heel positief over de mogelijkheden. Het is geen probleem om bestaande gegevens te gebruiken voor een onderzoek (aan vertrouwelijkheid van patiëntengegevens doen ze hier niet aan), en als ik een bepaalde bloedtest bij iedereen wil laten uitvoeren is dat ook geen probleem. Wil je dat er iets anders op de velden wordt verbouwd? Dat kan geregeld worden. Hoewel het enthousiasme zeker leuk is, is het duidelijk dat de lat voor me hoog gelegd wordt. No pressure, no pressure at all.

Donderdag 25 september

 

Pap, kwijl en urine. Ik heb het gevoel dat ik helemaal ermee onder zit voordat ik vijf minuten na thuiskomst onder de douche spring. De afgelopen twee dagen zijn we bij Tara geweest, een opvangcentrum voor lichamelijk en geestelijk gehandicapte kinderen. De eerste dag heb ik vooral vragen gesteld en geobserveerd.

 

Om me te oriënteren neem ik een kijkje in de keuken. Het is ruimer dan ik had verwacht, met redelijke apparatuur als een waterfiltersysteem en een keukenmachine. De laatste lijkt wel 24/7 aan te staan, aangezien er veel kinderen zijn die geen vaste voeding kunnen doorslikken en dus gemalen voeding moeten nuttigen. Wat er die dag bereid wordt is afhankelijk van wat er in het seizoen is en goedkoop verkrijgbaar is. Ook wordt er regelmatig voedsel gedoneerd.

 

Na het observeren in de keuken, en het helpen met het opvouwen van de schijnbaar nooit kleiner wordende Mount Everest van wasgoed, is er eerlijk gezegd bar weinig wat ik nu kan doen. Onder het mom van ‘vitamine D-aanmaak’, draag ik één van de meisjes mee naar buiten. Samen gaan we op het schommelbankje zitten. Normaliter heeft ze constant spierspasmen, en kan ze in haar bedje geen seconde stil liggen. Nu ligt ze rustig in m’n armen, de wereld om zich heen te aanschouwen met grote bruine ogen. Ze kijkt vol verwondering om zich heen. En niet met een wazige blik die eigenlijk niets ziet. Ze observeert. Ze reageert. Ik vraag me af hoe deze kinderen zich zouden ontwikkelen in een andere omgeving, eentje met persoonlijke aandacht en meer positieve prikkels. Eigenlijk is het te deprimerend om daaraan te denken.

 

Ik haal even mijn arm weg om te gaan verzitten,  en meteen grijpt een klein handje me vast om mijn arm om haar heen te slaan. Ik schrijf het toe aan toeval, maar als ik het echter weer doe gebeurt het opnieuw. En opnieuw. Hunkeren naar aandacht is hier een understatement. Het is zo schattig, maar wederom, zo triest. Want dit kindje gaat nooit een moeder hebben die haar elke dag vasthoudt. Deze kinderen gaan nooit een familie of een thuis hebben. Ze hebben hard gezegd geen toekomst. De zusters en andere vrouwen die voor ze zorgen doen hun best, en je kan zien dat ze ook echt om deze kinderen geven. Als ik weg ga kijkt het meisje me na, en ik weet dat ik eigenlijk al een fout heb gemaakt om mij en haar teveel te laten binden. Over een paar maanden ga ik namelijk weer weg, terwijl zij de rest van haar leven tussen vier muren door gaat brengen.

Vrijdag 26 september

 

We zijn bij Muktangan Rehabilitation Center, een drug de-addiction centrum. Na een kort praatje met de coördinator wordt ik meteen de keuken in geleid. Het concept van wat een diëtiste doet is hier nog niet alom bekend, en ook hier neemt men automatisch aan dat je je tijd vooral in de keuken doorbrengt. Nou vind ik dat voor nu wel prima, er valt namelijk genoeg te zien. Het probleem is wel dat hier, zoals op zoveel plekken, hier werkelijk niemand Engels spreekt. Dus ik ga maar weer ongemakkelijk op een stoeltje zitten met m’n notitieblokje.

 

Ik ben in de keuken van de self-help group 'Sahachari', voor vrouwen van verslaafden. Doordat Indiase zorg ook zeer gericht is op community en family care, wordt hier de mogelijkheid gegeven voor de vrouwen om zichzelf te onderhouden en om steun te vinden terwijl hun man aan het afkicken is. Er zijn ongeveer vijftien mensen in de keuken, van wie er acht non-stop chapati’s zitten te rollen en bakken. Andere vrouwen zijn met de afwas bezig, of het roeren van de dahl.  De enige man in de keuken heeft als taak de uien, chili ’s en koriander te snijden. Op zijn snijblokje (een snijplank in de vorm van een baksteen) met een lang, dun mes, snijdt hij in rap tempo de uien en brunoise. Masterchef-wannabes eat your heart out.

 

Het is de bedoeling dat ik hier alleen observeer, maar na tien minuten begint het toch wel te kriebelen. Het is niet iets voor mij om in een keuken te zijn en niets te doen. Aan het chapati’s maken waag ik me nog niet. Die zijn hier namelijk echt serious business. Wanneer een supervisor kritiek uit op een chapati is het plots stil in de keuken en klinkt het alsof één van de vrouwen zich zeer beledigd voelt. Ik herken een jonge vrouw van ons eerste bezoek, ik weet nog dat ik een foto van haar heb gemaakt. Ze lijkt hier nieuw te zijn; er wordt haar meer dan de anderen verteld wat ze moet doen. Ah, ze begint gekookte aardappels te schillen, dat kan ik ook, en met handen-en-voeten-taal maak ik duidelijk dat ik haar wil helpen. Hoewel we elkaars taal niet spreken, is het toch mogelijk om met oogcontact en gebaren te zeggen dat de aardappels inderdaad nog heel heet zijn en dat we het allebei verschrikkelijk warm hebben. De universele taal van wapperende handen werkt overal.

Zaterdag 27 september

 

Mijn eerste stageweek is nogal anticlimactisch verlopen. Is dit nou waar ik me zo druk om hebt gemaakt? Waar ik al die uren slaap om heb gemist? Maandagochtend hebben we eindelijk te horen gekregen dat we met z’n drieën zouden beginnen bij de leprakliniek, een dag later werden de andere plekken pas duidelijk (enkel voor de komende week dan, er kan natuurlijk nog van alles veranderen). In eerste instantie had ik ook absoluut niet het idee dat ik op deze plekken veel kon leren, of zelf veel kon betekenen voor de mensen. Maar door veel te vragen (en nog een keer te vragen, en nog een keer te vragen, want men geeft hier nooit in één keer antwoord), en te observeren, is het toch wel mogelijk om interessant werk voor jezelf te creëren.

 

Vooral bij de leprakliniek ga ik het druk krijgen: een individuele patiënt met een zeer grote wond begeleiden, een onderzoek doen naar ondervoeding, voorlichting geven over diabetes, dieet opstellen voor voeding bij open wonden en laag hemoglobine en aanbevelingen voor de algemene voeding geven. Bij Tara heb ik de eerste week voornamelijk geholpen met het voeden van de kindjes, maar vanaf volgende week zal ik één van de zusters assisteren met het wegen van de kinderen en het verwerken van de gegevens. Om er voor mezelf meer werk van te maken wil ik ook nog alle gegevens uitzetten op een groeicurve. Bij Muktangan zal ik het waarschijnlijk simpel houden en enkel meehelpen in de keuken. Maar wie weet ga ik daar ook nog iets anders voor mezelf verzinnen om te doen. Want als er iets is waar ze hier heel goed in zijn, met meer personeel dan klanten in elke winkel en twee mensen achter elke kassa, is het werkverschaffing: the Indian Dream.

“I had no shoes and complained, until I met a man who had no feet.”

Week 3: Eerste stageweek

© 2014 by Zena van de Poel. Proudly created with Wix.com       

bottom of page