

Chapati
Chapati’s. Het magische woord waarmee ik en mijn mede-Indiagangers onmiddelijk als Pavlovs honden beginnen te kwijlen. De eerste maand in India kregen we dagelijks een stapeltje heerlijk zachte ‘wraps’. Meer en meer probeerden we chapati’s over te houden van het avondeten zodat we ze als ontbijt of lunch konden nemen.
Maar wat is het nou eigenlijk precies? Een chapati (ook wel roti genoemd) is een ongerezen platbrood dat hier met praktisch elke maaltijd gegeten wordt. Met ‘hier’ bedoel ik voornamelijk in het midden en noorden van India, waar het klimaat gunstiger is voor het groeien van graan dan de overigens ook zeer populaire rijst. Er wordt hier meestal zonder bestek gegeten, een stukje brood is dus de ideale manier om wat heerlijke curry binnen te scheppen. Na vijf maanden zijn we zelf ook redelijk bekwaam geworden in het eenhandige afscheuren van stukjes warme chapati (de linkerhand wordt hier gebruikt bij een bezigheid die pas plaatsvindt na het verteren van de maaltijd).
Urenlang heb ik op stageplekken zorgvuldig de vrouwen in de keukens geobserveerd. Wekenlang heb ik zelf, zonder succesvol resultaat geoefend in ons kleine keukentje. En na twee kookworkshops gevolgd te hebben heb ik eindelijk mijn persoonlijke leerdoel bereikt: ik kan chapati’s maken.
Waar ik snel achter ben gekomen is dat werkelijk elke vrouw een eigen methode heeft, een net iets andere manier om tot het eindproduct te komen. Dit is het recept dat ik tijdens de kookworkshop geleerd heb, en dat sindsdien mijn fool-proof versie geworden is.
Voor 5 chapati's heb je nodig:
100 g (volkoren) tarwemeel
1/2 tl zout
50 ml water


